Broeder Maurice Buyens

Al mijn vrienden zijn doof, of 't scheelt niet veel

 

Broeder Maurice Buyens werkt al zijn hele leven onvermoeibaar voor 'zijn' mensen, de doven. Hij is de bezieler van het Gentse dovencentrum Emmaüs.

Broeder Maurice is zelf de zoon van dove ouders. Zijn vader was oud-leerling van de school voor dove jongens van de Broeders van Liefde in Gent, zijn moeder zat in Gent op de dove meisjesschool van de Zusters van Liefde. Dat dove mensen niet meteen met horenden een relatie beginnen, is voor broeder Maurice makkelijk uit te leggen. 'Doven ontmoeten elkaar in dovenclubs. Als er al eens een vonk overslaat, gebeurt het daar - onder gelijken.'

Kunnen doven geen relatie hebben met horenden? Meer zelfs, is dat omwille van de integratie in de maatschappij zelfs niet een beetje wenselijk?
'Ik ben al mijn hele leven met doven bezig, en ik zie dat gemengde relaties meestal niet werken. Doven en horenden leven in zodanig verschillende werelden dat het erg moeilijk is voor een dove en een horende om als koppel door het leven te gaan. Enkele uitzonderingen niet te na gesproken, kan geen van beide zich goed genoeg inleven in de wereld van de ander. Horenden krijgen meestal horende bezoekers op bezoek. Met wie praten die dan? Met elkaar, de horenden onder elkaar! Dat is natuurlijk niet kwaad bedoeld, maar het gevolg is wel dat de dove in het gezelschap uitgesloten wordt. Omgekeerd gaat het net zo. Als een dove bezoek krijgt, gaat het vaak om dove mensen. En dan zitten die op hun beurt onder elkaar te kletsen. Doofheid isoleert, neem dat maar van mij aan. Een blinde kan veel makkelijker aan het algemene sociale leven deelnemen dan een dove.'

Her en der zijn er dovenclubs. Waarom bestaan die eigenlijk? Kun je dove mensen niet beter laten meedraaien in het zogenaamd gewone sociale leven?
'Die clubs bestaan precies omdat er zo'n groot verschil is tussen de dove en de horende wereld. In zo'n club kunnen dove mensen even onder elkaar zijn. Ze kunnen er hun batterijen opladen, waardoor ze er in de horende maatschappij weer even tegen kunnen. Want hoe je het ook draait of keert, de maatschappij is haast uitsluitend gericht op horende mensen.'

Heeft u nadelen ondervonden van het feit dat uw beide ouders doof waren?
'Ik had een bijnaam op school. Ze noemden mij de stomme. Bij ons thuis werd er niet gesproken zoals in andere gezinnen. Gebarentaal is mijn moedertaal, en daar heeft mijn gesproken Nederlands onder geleden. Nu nog.'
'Toen ik vijftien, zestien was, wilde ik niet langer met mijn ouders mee naar de dovenclub. Ik was potdorie een horend en sprekend kind, ik wilde dat nu ook eens helemaal zijn! Je ziet dat vandaag nog altijd: kinderen van dove ouders blijven weg zodra ze er zich bewust van worden dat hun wereld niet die van de dove is, maar van de horende. Voor dove ouders is dat vaak een pijnlijk moment, want dan wordt nog maar eens duidelijk dat zij en hun kinderen in verschillende werelden leven.'

Wat heeft u tegen het woord 'doofstom'?
'Het is om twee redenen een verschrikkelijk woord. Ten eerste zijn doven niet stom in de betekenis van dom. Bovendien zijn de meeste doven ook helemaal niet stom, als je daarmee bedoelt dat ze niet kunnen spreken. Veel dove mensen kunnen klanken reproduceren en zo praten. Hun uitspraak is wel vervormd omdat ze zichzelf niet of amper horen.'

Lag het voor de hand dat u zich voor doven zou inzetten?
'Dat heeft er altijd in gezeten. Ik ben ingetreden bij de Broeders van Liefde. Het was geen gefundeerde keuze. De broer van mijn moeder, mijn oom dus, was ook bij de Broeders. Zo is dat gegaan. Ik kwam, dat was natuurlijk niet toevallig, in het dovenonderwijs terecht. Ik was daar nog geen jaar of broeder Swithinus vroeg of ik mee wilde gaan om dovenverenigingen te bezoeken. Zo ben ik me pas bewust geworden van de noden van doven. Me voor hen inzetten is mijn doel geworden.'

U zit nu al uw leven lang tussen dove mensen. Kunt u zich een beetje voorstellen wat het is doof te zijn?
'Hoezeer ik me ook probeer in te leven in hun wereld, het blijft gissen naar hoe het echt is. Je kunt het pas goed weten door zelf doof te worden. Je zult begrijpen dat ik daar niet naar verlang. Maar ik voel me heel goed tussen de doven. Al mijn vrienden, mijn échte vrienden, zijn doven - of 't scheelt niet veel.

Is de wereld van de doven stil of lawaaierig?
'Ik probeer me voor te stellen hoe stil het is voor iemand die echt niets hoort. Ik heb geen idee hoe dat moet zijn. Als een horende in een stille ruimte zit, kan hij nog altijd zelf geluiden maken en die horen, maar vooral: horenden kunnen ook steeds denken in geluiden! Je kunt in je hoofd een liedje zingen, je kunt je iets voorstellen bij luide muziek of het geluid van een kabbelend beekje, een warme stem of de knal van een ontploffing.'
'Voor de horenden zijn doven natuurlijk luidruchtige mensen. Laat me dit zeggen: doven zijn doorgaans heel actieve mensen. Als ze praten met hun handen, praten ze met heel hun lichaam. Stel je in die context eens een dove voor die in een wachtzaaltje van een dokter een halfuur moet wachten en niemand heeft om mee te praten - in gebarentaal. Erg, hé? Of enkele doven die een paar uur aan de toog geanimeerde gesprekken voeren. Ambiance!'

Hoe komt het dat we makkelijker blinde beroemdheden kunnen noemen dan dove? Andrea Boccelli, Stevie Wonder, Ray Charles, Jules de Corte... Allemaal zijn ze blind.
'Een blinde heeft het door de aard van zijn handicap makkelijker dan een dove om zich te uiten. Komt daarbij dat men doven altijd een beetje als tweederangsburgers heeft beschouwd. Ge kunt daar niet mee praten. Weet je dat tot 1980 gebarentaal op school niet toegelaten was?'
'Hoe zou je willen dat iemand die je opzadelt met een negatief zelfbeeld zich positief uit? Daar komt nu langzaam maar zeker verandering in. Sinds gebarentaal officieel is erkend, sinds er doventolken bestaan, sinds er een officiële opleiding tot doventolk bestaat, zie je her en der doven opstaan en zich manifesteren. We hebben nu toch al een doof parlementslid!'

Hoe belangrijk is iemand als Vlaamse parlementslid Helga Stevens voor de dovengemeenschap?
'Zij heeft een voorbeeldfunctie! Je moest eens weten hoeveel doven zich aan haar optrekken. En er zijn ook dove kunstenaars. Een van onze grote glazeniers, Sander Blondeel, is doof. Cartoonist Filip Heyninck ook. Maar ik geef toe, doven moeten nog meer het lef hebben om naar buiten te komen. Dat komt wel voor mekaar, met wat tijd en boterhammen. We hebben een achterstand in te halen.'

U leidt een dovenkoor. Excuseer mij deze vraag: hoe klinkt dat?
(Lacht) 'Het typische misverstand! Wij zingen niet, hé! Terwijl het lied klinkt, vertalen de acht zangers de tekst in gebarentaal. Wij vertalen zo'n lied niet letterlijk, wij geven de betekenis weer. De horende mensen horen de muziek en zien de doven de betekenis uitbeelden. We krijgen daar heel goede reacties op. Horende mensen die ons komen vertellen dat ze het lied met onze vertaling erbij beter hebben begrepen. Pas op, zo'n lied vertalen is niet altijd even eenvoudig. We hebben op de Gentse Feesten eens 'tVliegertje van Walter De Buck van gebarentaal voorzien. Het probleem van gebarentaal is dat je met je handen niet dubbelzinnig kunt spreken. Hoe vertaal je dan hij goat omhuuge? Moeilijk, hoor!'

(dit artikel is eerder verschenen in Het Nieuwsblad)